Belangrijkste verschil: Sinus- en cosinusgolven zijn signaalgolfvormen die identiek zijn aan elkaar. Het belangrijkste verschil tussen de twee is dat de cosinusgolf de sinusgolf met een hoeveelheid van 90 graden leidt.
Waar, a, b, c en d alle constanten zijn, met a is niet gelijk aan nul
x wordt gemeten in radialen
De functie kan eenvoudig worden aangeduid als f (x) = sin (x), wanneer a = b = 1 en c = d = 0
Het kan ook worden geschreven in de vorm van f (t) = A sin (2 πωt + φ), waarbij A = amplitude, ω = frequentie en φ = fase of offset.
De vergelijking van een cosinusfunctie wordt gegeven door f (x) = a cos (bx + c) + d, waarbij a, b, c en d alle constanten zijn met a is niet gelijk aan nul.
x wordt gemeten in radialen (π radialen = 180 graden, de hoek gemeten van een halve cirkel)
Daarom zijn de cosinusfunctie en sinusfunctie identiek aan elkaar, behalve met de horizontale verschuiving naar links van π / 2 radialen in de cosinusfunctie. Vanwege deze gelijkenis kan elke cosinusfunctie worden geschreven in termen van een sinusfunctie als cos x = sin (x + π / 2). Er is ook geen verschil in de frequentie van een cosinus en de bijbehorende sinusgolf. Beide hebben een maximum van 1 en een minimum van -1. Sinusfunctiecurve stats op 0 en gaat dan naar boven met 1/2 radialen en komt dan terug naar -1. Aan de andere kant begint de cosinuscurve bij 1, komt neer tot π radialen en beweegt dan weer naar boven.
Vergelijking tussen Sine en Cosine Wave:
Sinus | Cosine Wave | |
Definitie | Het vertegenwoordigt een wiskundige curve die een repetitieve oscillatiebeweging weergeeft die lijkt op een sinusfunctie | Het vertegenwoordigt een wiskundige curve die een repetitieve oscillatiebeweging weergeeft die vergelijkbaar is met een cosinusfunctie |
Eenvoudige formule voor representatie | f (x) = sin (x) | f (x) = cos (x) |
Beweging | Sinusfunctiecurve stats op 0 en gaat dan naar boven met 1/2 radialen en komt dan terug naar -1 | de cosinuscurve begint bij 1, komt neer tot π radialen en beweegt dan weer naar boven |
Voorbeeld | In wisselstroomcircuits (AC) oscilleert de spanning in een sinusgolfpatroon | Golven aan het zeeoppervlak zijn eenvoudige cosinusgolven. |
Type | Vreemde functies | Zelfs functies |
Andere naam | sinusoid | Sinusoïdaal als cos (x) = sinus (x + π / 2) |