Belangrijkste verschil: smelten is het proces waarbij een stof van vaste naar vloeibare vorm wordt veranderd. Dit wordt meestal gedaan door de stof te verwarmen. Smelten is echter een proces waarbij een stof of erts in zijn puurste vorm wordt omgezet door chemische reacties.
Smelten is een proces waarbij de toestand van een stof van vaste naar vloeibare vorm wordt veranderd of omgezet. Het is een eenvoudig proces om de substantie te verwarmen tot het smeltpunt waar de substantie vloeibaar begint te worden. Vaak worden stoffen onder grote druk gezet om ze te smelten en wordt ook een combinatie van warmte en druk gebruikt. Door de combinatie van warmte en druk kan een substantie ook op een lagere temperatuur worden gesmolten. Smelten wordt in het algemeen gedaan om een substantie of element in een bepaalde vorm te vormen om het op verschillende manieren te gebruiken.
Smeltpunt is een temperatuurcriterium waarbij de vaste stof zijn vorm in vloeistof begint te veranderen. Op het smeltpunt is de fase van vaste en vloeibare vorm in evenwicht. Dit betekent dat op het smeltpunt het aandeel van de vaste en vloeibare vorm van een stof gelijk is. Tijdens het smelten van een element verandert de viscositeit ook wanneer deze zich in een vloeibare toestand bevindt. Viscositeit kan de 'dikte' van vloeistof worden genoemd. De viscositeit van honing is bijvoorbeeld hoger dan van water. De viscositeit van stoffen verandert als de temperatuur wordt verhoogd. Vaak worden de stoffen tot een bepaalde temperatuur gesmolten om een aanzienlijke viscositeit te bereiken, zodat deze in een verder proces kan worden gebruikt.
Aan de andere kant, smelten is een proces van extractie van metalen uit ertsen in zijn zuiverste uit. Het is een proces waarbij chemicaliën en warmte worden gebruikt om het erts te smelten en om te zetten in zuivere metalen. Smelten wordt gedaan voor basismetalen zoals ijzer, koper, zilver en goud. Chemicaliën zoals reductiemiddelen worden gebruikt om andere elementen uit ertsen weg te spoelen in gassen of slakken (afval); dit laat alleen het metaal achter. Koolstof is het meest gebruikte reductiemiddel. Bij de productie van metalen zijn twee belangrijkste vormen die worden gebruikt als reductiemiddelen koolmonoxide en koolstofdioxide. De meeste ertsen zijn onzuiver, waarvoor een reinigingsmiddel zoals kalksteen wordt gebruikt om de onzuiverheden als afval te verwijderen en het zuivere metaal te verkrijgen. Smelten is het zeer fundamentele en belangrijke proces om de zuivere vorm van metalen te verkrijgen die we gebruiken.