Belangrijk verschil: Pinocytose is de absorptie van vloeistoffen, terwijl fagocytose de absorptie is van vaste objecten die in wezen voedsel voor de cel zijn.
Zowel pinocytose als fagocytose zijn soorten endocytose. Endocytose is een proces waarbij cellen moleculen absorberen door ze te overspoelen. Deze moleculen bevatten vaak eiwitten en andere stoffen die belangrijk zijn voor het bestaan van de cel. Het proces van endocytose wordt door alle cellen gebruikt omdat de moleculen grote polaire moleculen zijn die niet door het hydrofobe plasma of celmembraan kunnen gaan.
Pinocytose is de absorptie van vloeistoffen, terwijl fagocytose de absorptie is van vaste objecten die in wezen voedsel voor de cel zijn. Bijna alle cellen voeren pinocytose uit, maar fagocytose wordt alleen uitgevoerd door gespecialiseerde cellen die weefsels beschermen door bacteriën, celresten en andere abnormale materialen te overspoelen.
Pinocytose is in wezen het proces van het absorberen van vloeistof samen met de inhoud ervan in de cel. De cel doet dit door smalle kanalen door zijn membraan te vormen. Deze kanalen omringen de vloeistof en de gehele inhoud en knijpen vervolgens af in vesicles, vandaar dat de vloeistof met succes in de cel is opgenomen. De moleculen smelten vervolgens samen met lysosomen om te hydrolyseren of worden afgebroken. Het proces van pinocytose vereist veel energie in de vorm van adenosinetrifosfaat. Dit is de chemische verbinding die in de meeste cellen als energie wordt gebruikt.
Fagocytose is het proces van absorberen en innemen van deeltjes door de cel en door vele protesten, zoals amoeben om voedingsstoffen te verkrijgen. Het absorptieproces is vergelijkbaar met pinocytose, behalve dat in plaats van vloeistof de geabsorbeerde substantie essentiële voedingsstoffen zijn, die omgeven zijn door een kanaal en vervolgens afknotten in vesicles. De voedingsstoffen worden vervolgens gefuseerd met lysosomen en afgebroken door enzymen. Al het afvalmateriaal wordt vervolgens uit de cel verdreven.
Fagocytose is synoniem met eten voor eencellige organismen, maar bij meercellige dieren is dit proces aangepast om afval en puin te elimineren, in tegenstelling tot het opnemen van voedingsstoffen en brandstof voor cellulaire processen. Dit is vooral het geval voor cellen in het immuunsysteem die fagocytose gebruiken om pathogenen en ander celafval te verwijderen, inclusief maar niet beperkt tot bacteriën, dode weefselcellen en kleine minerale deeltjes.
De stof die door fagocytose wordt opgenomen, kan even groot zijn als de cel, waardoor de cel blaasjes moet maken die groot genoeg zijn om de voedingsstoffen te omringen. Bij pinocytose zijn de blaasjes echter veel kleiner, omdat ze alleen vloeistoffen behoeven te omringen die geen specifieke vorm hebben. Technisch gezien werkt pinocytose als fagocytose, met als verschil dat fagocytose specifiek is in de stoffen die het transporteert. Dit komt door het feit dat fagocytose hele deeltjes opslokt, die later worden afgebroken door enzymen, en worden opgenomen in de cellen, terwijl pinocytose hoofdzakelijk reeds opgeloste of afgebroken voedsel absorbeert.