Belangrijk verschil: INR en APTT zijn twee soorten tests die worden uitgevoerd om de stolling van bloed in de patiënt te meten. INR staat voor "International Normalised Ratio". APTT, aan de andere kant, staat voor "geactiveerde partiële tromboplastinetijd".
De internationaal genormaliseerde ratio is afgeleid van de protrombinetijd (PT) en de protrombineverhouding (PR). Deze worden gebruikt om de extrinsieke route van coagulatie te meten. Coagulatie is het stollingsvermogen van bloed. INR wordt meestal gebruikt om de effectiviteit van de dosering warfarine en de status van leverschade en vitamine K te meten. Als het resultaat een verlengde INR vertoont, betekent dit dat het stollen van het bloed te lang duurt. Daarom kunnen er stappen worden ondernomen om het probleem aan te pakken.
INR wordt voornamelijk besteld om een beter beeld te krijgen van de diagnose van de onverklaarbare bloeding van een patiënt. Het dient ook als screeningstest voor mensen die chirurgische ingrepen zullen ondergaan. Het meet of de persoon die een operatie ondergaat een normaal stollingsvermogen heeft. Een lage INR kan ertoe leiden dat de operatie wordt uitgesteld. Een INR-test kan ook worden besteld als een patiënt tekenen en symptomen vertoont van ongewoon bloedverlies, ondanks het feit dat hij geen anticoagulantia heeft gebruikt. Een INR-test kan ook worden besteld als de patiënt neusbloedingen vertoont, zware menstruaties, bloedend tandvlees, blauwe plekken en de aanwezigheid van bloed in de ontlasting.
Geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aPTT of APTT) is een prestatie-indicator die wordt gebruikt om de werkzaamheid van de contactactiveringsroute en de gebruikelijke stollingsroutes te meten. Het meet de hoeveelheid tijd die het bloed nodig heeft om bij een patiënt te stollen. Het wordt voornamelijk gebruikt om eventuele afwijkingen in de bloedstolling te detecteren, zoals ongebruikelijke bloedingen of blauwe plekken. Het kan worden gebruikt om de tekortkoming van bepaalde bloedstollingsfactoren te screenen die leiden tot bloedingsstoornissen zoals hemofilie. Het kan ook worden gebruikt om de bloedstollingstijd vóór de operatie te bepalen.
Bovendien wordt APTT ook gebruikt om de behandelingseffecten met heparine te controleren. Heparine is een anticoagulans dat de stolling van het bloed vertraagt. Het wordt meestal uitgevoerd nadat een patiënt voor een bepaalde periode regelmatig bloedverdunnende geneesmiddelen heeft ingenomen. Dit wordt gedaan zodat de exacte dosering en dosering van het medicijn voor de patiënt kan worden bepaald.
INR en APTT worden vaak samen gebruikt om een compleet beeld te krijgen van de bloedstolling bij de patiënt.